Dit door ons bewerkte kaartje is ontleend aan
"Wierdenlandschap",
van Ben Westerink, Noordboek 2022
Op de noordwestelijke kwelderwal:
Lellens
De Berg
Bouwlust
De Graslanden
Daar stort, twee keer in elke periode van een dag en een nacht, de oceaan zich met een snel getij zich over een onmetelijke vlakte, daarbij de eeuwenoude strijd van de Nature verhullend of het gebied tot het land of de zee behoort. Daar bewoont dit miserabele ras opgehoogde stukken grond of platforms, die ze met de hand hebben aangelegd boven het niveau van het hoogst bekende getij. Levend in hutten gebouwd op de gekozen plekken, lijken zij op zeelieden in schepen als het water het omringende land bedekt, maar op schipbreukelingen als het getij zich heeft teruggetrokken, en rond hun hutten vangen ze vis die probeert te ontsnappen met het aflopende getij. Het is voor hen niet mogelijk om kuddes te houden en te leven op melk zoals de omringende stammen, ze kunnen zelfs niet met wilde dieren vechten, omdat al het bosland ver weg ligt. Ze vlechten touwen van zegge en biezen van de moerassen om daarmee netten te kunnen uitzetten om vis te vangen, en zij graven modder op met hun handen en drogen het meer in de wind dan in de zon, en met aarde als brandstof verwarmen zij hun voedsel en hun eigen lichamen, bevroren in de noordenwind. Hun enige drank komt van het opslaan van regenwater in tanks in het voorhof van hun huizen. En dit zijn de rassen die, als ze nu overwonnen worden door de Romeinse natie, zeggen dat ze vervallen tot slavernij!
Een belangrijke informatiebron voor deze beschrijvingen is het artikel West-Fivelingo 600 V.Chr. - 1900 N.Chr. Archeologischekartering en beschrijving van 2500 jaar bewoning in Midden-Groningen. van M. Miedema (Miedema, 1999). Ook de kaartjes van de afzonderlijke wierden zijn hieraan ontleend.
Hiermee hebben we nog niet alle wierden in onze omgeving in beeld. Een andere informatiebron is de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Groningen, januari 2004. De volgende kaart is daarvan een uitsnede.
Op deze kaart ontbreken een aantal wierden die we kennen uit de beschrijving van Miedema: Lellens, Bouwlust, Straatwegterp, Huisburen en Wittewierum.
Maar er staan ook 7 wierden op die niet door Miedema zijn beschreven:
Ook hier geen volledige verzameling.
Ten opzichte van de kaart van Miedema ontbreekt Bouwlust en is de wierde ZZO van de Graslanden toegevoegd.
Miedema beschrijft nog veel meer wierden in ons gebied, maar deze zijn nog niet meegenomen omdat de kaart waarop ze zijn aangegeven niet beschikbaar is.
De Berg
Bouwlust
De Graslanden
Op de inversierug in het zuiden:
Tuwinga
Wittewierum
Al voor het begin van onze jaartelling kwamen er mensen naar het Groninger kleigebied. Zij vestigden zich vooral op van nature hogere plekken, de kwelderwallen. Omdat ze het daar niet altijd droog hielden bij stormvloeden en springtij wierpen ze wierden op. Op de kwelderwallen ontstonden reeksen wierden en die reeksen kwamen hier bij elkaar, op de plek waar de getijderivier de Fivel er tussendoor stroomde.
Tuwinga
Wittewierum
Al voor het begin van onze jaartelling kwamen er mensen naar het Groninger kleigebied. Zij vestigden zich vooral op van nature hogere plekken, de kwelderwallen. Omdat ze het daar niet altijd droog hielden bij stormvloeden en springtij wierpen ze wierden op. Op de kwelderwallen ontstonden reeksen wierden en die reeksen kwamen hier bij elkaar, op de plek waar de getijderivier de Fivel er tussendoor stroomde.
Die kwelderwallen zijn op het kaartje hierboven ingetekend. Het onderste deel van de rode kwelderwal is nog goed herkenbaar in het landschap, net als de fossiele meanders (de kronkels) van de Fivel tussen rood en blauw.
De blauwe kwelderwal is als hoogteverschil niet meer herkenbaar in het landschap. Het gebied eromheen is tot gelijke hoogte opgeslibd.
Die wierden raakten in de vierde eeuw ontvolkt. De wateroverlast was toen te groot. Er werd weer veel nieuwe klei afgezet. In de vijfde eeuw kwamen er weer nieuwe bewoners. Waar kwamen die vandaan?
Er zijn aanwijzingen, maar bewijs is er niet.
In Oost-Friesland (Duitsland) vond ontvolking niet in de vierde, maar in de vijfde eeuw plaats. Laten daar nu, net als hier, dicht bij elkaar woonplaatsen zijn met de namen Loppersum, Wirdum en Oldersum...
Historia Naturalis door Gaius Plinius Secundus, 77 na Chr:
Daar stort, twee keer in elke periode van een dag en een nacht, de oceaan zich met een snel getij zich over een onmetelijke vlakte, daarbij de eeuwenoude strijd van de Nature verhullend of het gebied tot het land of de zee behoort. Daar bewoont dit miserabele ras opgehoogde stukken grond of platforms, die ze met de hand hebben aangelegd boven het niveau van het hoogst bekende getij. Levend in hutten gebouwd op de gekozen plekken, lijken zij op zeelieden in schepen als het water het omringende land bedekt, maar op schipbreukelingen als het getij zich heeft teruggetrokken, en rond hun hutten vangen ze vis die probeert te ontsnappen met het aflopende getij. Het is voor hen niet mogelijk om kuddes te houden en te leven op melk zoals de omringende stammen, ze kunnen zelfs niet met wilde dieren vechten, omdat al het bosland ver weg ligt. Ze vlechten touwen van zegge en biezen van de moerassen om daarmee netten te kunnen uitzetten om vis te vangen, en zij graven modder op met hun handen en drogen het meer in de wind dan in de zon, en met aarde als brandstof verwarmen zij hun voedsel en hun eigen lichamen, bevroren in de noordenwind. Hun enige drank komt van het opslaan van regenwater in tanks in het voorhof van hun huizen. En dit zijn de rassen die, als ze nu overwonnen worden door de Romeinse natie, zeggen dat ze vervallen tot slavernij!
Een belangrijke informatiebron voor deze beschrijvingen is het artikel West-Fivelingo 600 V.Chr. - 1900 N.Chr. Archeologischekartering en beschrijving van 2500 jaar bewoning in Midden-Groningen. van M. Miedema (Miedema, 1999). Ook de kaartjes van de afzonderlijke wierden zijn hieraan ontleend.
Kaart met daarop aangegeven de door Miedema beschreven wierden |
Hiermee hebben we nog niet alle wierden in onze omgeving in beeld. Een andere informatiebron is de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Groningen, januari 2004. De volgende kaart is daarvan een uitsnede.
Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart Groningen januari 2004 |
Op deze kaart ontbreken een aantal wierden die we kennen uit de beschrijving van Miedema: Lellens, Bouwlust, Straatwegterp, Huisburen en Wittewierum.
Maar er staan ook 7 wierden op die niet door Miedema zijn beschreven:
- 't Hoogje (Stadsweg ten zuiden van de Graslanden)
- Amerika (direct ten zuiden van 't Hoogje)
- naamloze huiswierde (direct ten noorden van 't Hoogje)
- naamloze huiswierde (aan Damsterdiep tegenover Nijestreek)
- 't Waschhuis (bij Eemskanaal)
- naamloze wierde (bij Winneweer aan Damsterdiep ten zuiden van bebouwing)
- naamloze wierde (op Kleiweg even voorbij Pierewietshoukje).
Een derde informatiebron is de Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart Gemeente Ten Boer van 2008. Hierop staan nog veel meer wierden aangegeven.
Een vierde informatiebron is de terpenkaart die hoort bij "Terpen tussen Vlie en Eems" door H. Halbertsma 1963.
Terpenkaart bij "Terpen tussen Vlie en Eems", Halbertsma 1963 |
Ook hier geen volledige verzameling.
Ten opzichte van de kaart van Miedema ontbreekt Bouwlust en is de wierde ZZO van de Graslanden toegevoegd.
Miedema beschrijft nog veel meer wierden in ons gebied, maar deze zijn nog niet meegenomen omdat de kaart waarop ze zijn aangegeven niet beschikbaar is.